Met zijn opmerking over het hoger onderwijs ben ik het niet eens. Als docent op de hogeschool van Rotterdam zie ik een aantal groepen zich mengen. Mijn studenten komen van het vwo (aparte groepjes, die doen de versnelde versie), havo en mbo. De mbo-ers komen soms van het vmbo. Als dat geen upward social mobility is! Automonteurs die alsnog commerciële economie gaan studeren, het bestaat echt, ik ken ze. En dan is het ook nog een Servier….!
Op verjaarsfeestjes vertel ik waarom ik het op mijn oude dag (ik ben 64) fascinerend vind om les te geven aan dit gemengde gezelschap: hockeyjongens die gaan snowboarden in de voorjaarsvakantie, armere Rotterdammers, ‘boeren’ uit het Westland en Goeree Overflakkee, gemengd met eerste en tweede generatie Marokkanen Turken, Antillianen, Chinezen en nog wat los spul uit Wit-Rusland, Sri Lanka, Polen, noem het maar op. Het spannende is, dat in het onderwijs deze jongeren het met elkaar moeten zien te vinden.
Dat begint met de klassikale lessen (nee, we doen niet alleen aan ‘google-onderwijs’ zoals de PVV ons wil doen geloven): tijdens de lessen Bijspijker Nederlandse werkwoordsspelling vraagt een Turk: “mevrouw, wat is wieden?”. Waarop een Rotterdamse klasgenoot zegt: “Dat moet je maar aan die Westlanders vragen”.
Maar nog meer met het door de PVV en Beter Onderwijs Nederland gewraakte competentiegerichte onderwijs zie je hoe, zoals Leo Prick graag wil, de diverse groepen van elkaar leren. In dit competentiegerichte onderwijs zie je hoe Marokkaanse en Turkse jongens meemaken hoe een originele kakbal met een dubbele naam uit Wassenaar zijn sollicitatiegesprek voor een stage aanpakt tijdens de training solliciteren. En hoe de deels gehoofddoekte, deels weelderig losharige Marokkaanse meisjes een swingende presentatie houden over een nieuw product dat ze ontwikkeld hebben. In hetzelfe project ziet iedereen dan weer hoe de hockeyjongens voorstellen hun netwerk te gebruiken voor hun productintroductie. Leren ze niets door competentiegericht onderwijs? Nou, reken maar van wel!
Leo Prick denkt dat het helpt om landelijke examens in te voeren voor de kernvakken. Heel veel docenten zouden daar best blij mee zijn – dat geeft houvast. Gewoon lekker, nakijken en de schapen van de bokken scheiden. Een 5.5 of lager, lekker makkelijk!
Maar ik denk niet dat het bedrijfsleven daarop zit te wachten. Op stages blijken onze studenten het in het algemeen heel goed te doen. Hoe komt dat? Omdat ze competenties hebben, ze hebben leren samenwerken, ze hebben kritiek leren incasseren, ze hebben leren plannen en organiseren en deadlines te halen. En dat blijkt voor een werkgever VEEL belangrijker dan dat ze het handboek marketing of onderzoeksmethoden uit hun hoofd kennen.
Mariet Herlé
Docent communicatie Hogeschool Rotterdam