‘Waarde hbo-diploma ter discussie’ en ‘Kwaliteit hbo blijft vraagteken’: twee vette koppen die onlangs op de voorpagina van respectievelijk De Volkskrant en Trouw verschenen. Aanleiding was een rapport van de onderwijsinspectie over het hbo. De politiek hijgde vrolijk mee. Jesse Klaver (GL) sprak van een “kwaliteitsramp op het hbo”; Jasper van Dijk (SP) was ietsje bescheidener: “rampzalig”. Staatssecretaris Zijlstra kon natuurlijk niet achterblijven: “Dit zijn geen incidenten meer”.
En waar gaat het over? Vier afstudeertrajecten (voor langstudeerders) van hbo-opleidingen hebben van de onderwijsinspectie het keurmerk ‘zwak’ en vier het keurmerk ‘zorgelijk’ gekregen. Dat zijn natuurlijk acht keurmerken te veel, maar om nu meteen te suggereren dat de apocalyps voor de deur van het hbo staat, gaat ons toch echt te ver.
De hysterie ten aanzien van het hbo is al een tijdje aan de gang. Zo wist het NRC eind vorig jaar al te melden dat hogescholen duizenden diploma’s zouden hebben uitgereikt waar een luchtje aan zit. (De bron van die wijsheid was het rapport dat nu, 5 maanden later dus, is verschenen.) Verder wist men daar te melden dat de oordelen van de studenten over het lage niveau van de toetsing vernietigend waren. Kamerlid Van Dijk (SP) en oud-hoogleraar Heertje riepen onlangs in deze krant op de verloedering in het hbo te stoppen. BON met Ad Verbrugge wist het allemaal al veel eerder: er is sprake van “een totale ravage in het hbo”.
Een paar jaar geleden meldde Karl Dittrich al dat “de lat (in het hbo) hoger moet”. Hij is de voorzitter van de NVAO, een organisatie die een kwaliteitskeurmerk afgeeft aan hoger onderwijsinstellingen. Hbo-studenten zelf oordelen steeds negatiever over hun opleiding en vinden die inhoudelijk niet interessant genoeg, constateerde hij.
Onderbuikcijfers?
Zijn er cijfers waarmee de kritiek kan worden onderbouwd? In de periode 1996-2005 werden hbo-studenten steeds negatiever over hun opleidingen. Met name de inhoud van de studie en de kwaliteit van de docenten werden kritisch beoordeeld, zeker in vergelijking met de universitaire studenten.
Maar wie iets verder kijkt, ziet ook nog iets anders. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat hbo-studenten ook behoorlijk negatiever oordeelden over de sportfaciliteiten in vergelijking met wo-studenten. Zelfs in universiteitssteden waar hbo- en wo-studenten hetzelfde tarief voor de dezelfde sportfaciliteiten betaalden, was de waardering door hbo-studenten veel lager. Voor het uitgaansleven gold hetzelfde. Hoewel het verschil klein is, beoordeelden hbo-studenten de uitgaansfaciliteiten in de universiteitssteden gemiddeld lager dan wo-studenten. Dat roept dus de vraag op wat je nu precies op basis van zo’n onderzoek mag concluderen. Zijn de eisen in het hbo echt te laag of oordelen studenten in het hbo sowieso altijd kritischer over alles. Pas als deze vraag is beantwoord, kan er een zinvolle conclusie uit het onderzoek worden getrokken. Deze nuance is de critici echter vreemd. Men bedient zich blijkbaar liever van kretologie die de hysterie aanwakkert.
Schrijnend gebrek aan fatsoen
De beschuldiging jegens het hbo kent geen maat en is inmiddels van alle bewijslast ontheven. Er wordt gesproken over “een schrijnend gebrek aan fatsoen en arbeidsethos”. Dat is begonnen bij de directies en besturen en is inmiddels doorgesijpeld naar de werkvloer.” Ook zou het “hbo bol staan van oplichting en fraude”.
Wij, leden van de Vereniging van kritische hbo-docenten, zijn dit soort kwalificaties meer dan zat. Is het vreemd dat de studenten steeds negatiever over het hbo oordelen? Los daarvan, wordt er door de critici nooit een serieuze discussie gevoerd over de vraag wat kwaliteit dan inhoudt. In plaats daarvan overspoelen ze de publieke opinie met oneliners, die niet te controleren zijn.
Wat is de stand van zaken nu? Over de hoofden van hbo-studenten en -docenten wordt nu een nieuwe strijd geleverd over de vraag wie op de markt van toezicht op het hoger onderwijs de scepter mag zwaaien. De NVAO of de onderwijsinspectie?
Tegengeluid
Zowel studenten als docenten hebben last van die waan. Om de hysterie over het hbo tegen te gaan, hebben ondergetekenden de Vereniging voor kritische hbo-docenten opgericht. Enkele programmapunten, die wij in dit verband van belang achten, zijn:
• We willen met ons platform een tegenwicht bieden tegen de bijna hysterische berichtgeving over de kwaliteit van het hoger beroepsonderwijs in Nederland door de nuance in de discussie over het hbo terug te brengen.
• We willen de discussie over het onderwijs in het hbo weer inhoudelijk maken.
• Wij pleiten voor een heroverweging van de rol van de HBO-raad en van het stelsel van toezicht op het hbo.
Hiermee worden uiteraard niet alle problemen opgelost. Want problemen zijn er, net als in elke andere sector, natuurlijk ook, maar daar willen wij op basis van feiten en graag zonder hijgerige politici aan werken.
Namens de leden,
W, Struijlaart, Ron Ritzen, Erik Nicolai, Henk Hulsen, Willem-Jan van Gendt, John Lousberg, Thea van Lent, Hans de Brouwer (JHS Avans/Fontys); Yolanda Steijns (HsZuyd)